crescendo May 2017
Stefan Sell über die CD »Stabat Mater«
Nicht von dieser Welt: Dorothee Mields mit Boccherinis „Stabat Mater“
... Was der Gesang von Dorothee Mields hier bewegt, ist geradezu göttlich, die Sphären selbst sind es, die schweben, nichts ist von dieser Welt und doch bleibt alles erdverbunden, getragen von dem wundervoll aufeinander eingespielten Salagon Quartett, das hier kongenial ergänzt wird durch Miriam Shalinsky am Kontrabass. Das klingt transparent, mühelos und facettenreich.
...
@crescendo
Süddeutsche Zeitung May 2017
Harald Eggebrecht über die CD »Concert«
Chausson ... entfaltet in diesem viersätzigen Meisterwerk den ganzen schillernden Zauber des Fin de Siècle, von melancholischem, ja, düsterem Grübeln hin zu gleißendem Aufrauschen, von raffiniertesten Klangfarbenmixturen hin zu triumphal leuchtender Ekstase – wenn man das so glanzvoll beschwören kann wie die wunderbaren Isabelle Faust und Alexander Melnikov und das Salagon-Quartett.
FONO FORUM Oct 2015
Dr. Wolfram Goertz zu »Jean-Marie Leclair«
Bei Leclair hören wir in keiner Sekunde barocke Stangenware, sondern spritzige, elegante, überaus einfallsreiche Musik vom Feinsten.
Man hört sie mit Freude im Vordergrund und gern auch nebenbei - vor allem, wenn sie von famosen Instrumentalisten wie Karl Kaiser (Flöte) und Christine Busch (Violine) und ihren Kollegen von Concerto Köln interpretiert wird.
GRAMOPHONE Dec 2013
Critic's Choice
Julie Anne Sadie on »Sei Solo«
I’ve returned many times to listen to the German violinist Christine Busch’s enchanting set of Bach Sonatas and Partitas since reviewing it, and always I find something new to marvel at. Her exceptional musical intelligence and evident joy in sharing her insights illuminate every track.
This is desert-island quality, for sure!
klassik.com Dec 2013
Empfehlung der Redaktion
Thomas Bopp über »Sei Solo«
Christine Busch geht an Bachs gigantische geigerische Herausforderung erstaunlich natürlich und ungezwungen heran ... eine kaum für möglich gehaltene Deckungsgleichheit gestaltender Durchdringung und zugleich staunenswerter technischer Beherrschung. Alles Schwere weiß die Interpretin hinter sich zu lassen ... Was bleibt, ist Klarheit von Struktur und Ausdruck. Einfach phantastisch!
www.klassik.com
GRAMOPHONE June 2013
Critic's Choice in Instrumental
Julie Anne Sadie on »Sei Solo«
This latest two-disc recording of the monumental Bach Solo Violin Sonatas and Partitas sets new standards... What is so engaging is her 'ensemble approach' to the music: Busch illustrates Bach's textures with her bow by subtly differentiating articulations of melody, accompaniment and inner voice. The result is nothing less than a fresh concept of how to convey textural clarity. ... Because this is Bach, one can only hint, here, at the kaleidoscopic implications evident in these visionary performances.
Busch speaks directly through her instrument with a warmth and intelligence that engages and disarms. Her intonation is spot-on, tempi are elegant, even relaxed. ...
All of these qualities - and more - are contained in her poised interpretation of the D minor Ciaccona of Partita No 2: what may be for some an epic, Himalayan trek is for Busch a view from Parnassus itself.
BBC music magazine June 2013
»BBC music instrumental choice« award
Nicholas Anderson is dazzled by Christine Busch's Sonatas and Partitas
... I find Busch's playing utterly compelling. As well as impeccable intonation, she sustains an eloquently punctuated and gently modulated dialogue, into which her listener is immediately drawn. Her spacious tempos seem chosen to convey the musical argument with cogency and expressive charm. ...
Busch takes us on these extraordinary and demanding contrapuntal journeys with seeming effortlessness, bringing beautifully crafted shape to her phrasing as well as a pleasingly varied range. Seldom have I heard a violinist make such sense of music.
A set to reasure, it has delighted my sensibilities from start to finish. ...
La libre.be 13.3.2013 , Belgien
La violoniste allemande Christine Busch n’est pas pour rien devenue membre de la garde rapprochée de Philippe Herreweghe. Osant graver le sommet absolu de la littérature pour violon, elle signe ici une version magistrale : à la fois sensible, personnelle, intérieure et superbement réalisée. Violon et archet sont baroques, mais le son est plein, rond et pur, la justesse parfaite, les habituels grincements, absents. C’est déjà la moitié du bonheur. Les tempos sont allants, mais sans extravagance, la conduite opte à bon escient pour la danse ou pour la rhétorique, avec une liberté qu’autorise la possession totale de la partition et un impressionnant pouvoir d’anticipation. Malgré la complexité de l’écriture, tout semble ici naturel, et en devient éminemment séduisant.
18.5.2013 "De Standaard" , Belgien
Altijd gevonden dat ensembles de aanhef van Schuberts eerste pianotrio verkeerd aanpakten. Busch, Springuel en Vermeulen tonen hoe het moet: niet aftrappen met protserige akkoorden, maar rondtrekkende bewegingen maken. Hun integrale van Schuberts corpus pianotrio’s roept de sfeer op van zonverlichte huiskamers na de lentepoets: deze muzikanten houden Schuberts paarlemoeren melodieën voortdurend tegen het licht. Het gegons in de finale van het eerste trio, de religiositeit van het Notturno of de trappelpassen van trio nummer twee: alles is neergezet met grote klasse. Fascinerend is het stijlenspectrum: Buch fraseert vanuit haar barokke achtergrond, Springuel draagt haar romantische verleden aan, ergens tussenin zit de fonkelklank van Vermeulens Tröndlinklavier. Een waanzinnig mooie plaat.
"Klara's 10"
Schubert - Complete werken voor pianotrio - Vermeulen - Busch - Springuel
Uitvoerders
Jan Vermeulen, pianoforte - Christine Busch, viool - France Springuel, cello
Programma
Franz Schubert: Pianotrio nr.1 in Bes op.99 D898 - Pianotrio in Es D897 Notturno - Pianotrio nr.2 in Es op.100 D929 - Pianotrio in Bes D28 Sonatensatz
Klara's oordeel
De eerdere cd-samenwerking tussen pianist Jan Vermeulen en celliste France Springuel, in kamermuziek van Robert Schumann, werd zo'n jaar geleden in Klara's 10 al fel bejubeld. Op deze nieuwe cd, met daarop alle werken voor pianotrio van Franz Schubert, krijgen ze het uitstekende gezelschap van violiste Christine Busch. Busch speelde ook al met hen mee bij de opname (ook bij Et'cetera) van het Forellenkwintet van Schubert, en onlangs nam ze nog voor PHI, het label van Philippe Herreweghe, de sonates en partita's van Bach op.
Schoon gezelschap dus op deze nieuwe uitgave, waarop natuurlijk vooral de twee pianotrio's, die Schubert een jaar voor zijn dood componeerde, centraal staan. In het openingsdeel van het eerste pianotrio in Bes, D898, hoor je meteen hoe voortreffelijk deze stukken op oude instrumenten klinken. Alles is voortdurend in beweging, het geheel trekt fris, beweeglijk, verbeeldingsvol en speels aan je voorbij. En, belangrijk in deze werken, het goede humeur overheerst.
Aan zijn Tröndlin-pianoforte stuurt Jan Vermeulen, met een niet te stuiten fantasie en energie, deze voortreffelijke uitvoeringen. Maar er is ook ruimte voor intieme gloed, in de dromerige openingsmelodie van het tweede deel bijvoorbeeld, innig, bijna plechtig voorgedragen door achtereenvolgens France Springuel en Christine Busch. Het scherzo krijgt een levendig, dansant karakter, en ook een terecht donker kleurtje. In de finale overheersen vrolijkheid en Weense charme.
Dezelfde kwaliteiten vind je terug in het tweede trio, waarin deze drie muzikanten een mooie eenheid weten te brengen. Het openingsdeel klinkt tegelijk lyrisch en krachtig, het beroemde andante con moto heeft, door de opwindende muzikale dialogen, een ongewoon geladen sfeer. Schitterend is dat.
Ook van de twee kortere werken, de bekende 'Notturno' en het jeugdwerk, de 'Sonatensatz', zal je maar moeilijk een betere versie vinden, zeker niet op oud instrumentarium.
Bart Tijskens
Nominatie Gouden Label Johann Sebastian Bach (1685-1750) en viool, het is een aparte relatie. Zijn concerto’s voor viool en orkest zijn niet zomaar door tallozen door de eeuwen heen deel van het leven geworden, soms bepalend, en zo is dit ook met de partita’s en sonates. Twee cd’s met als hoofdinstrument die wonderbaarlijke viool, een instrument dat je gek kan maken, een instrument dat je kan doen wenen…
De jongste cd van het label Phi heeft ons hart meteen gestolen. Violiste Christine Busch speelt sonates en partita’s voor viool op haar historisch instrument. Busch is onder meer eerste violiste bij Collegium Vocale Gent. Het was Philippe Herreweeghe die haar de kans gaf om bij zijn label Phi, verdeeld door Outhere, deze solo-cd te realiseren. Busch heeft deze kans ten volle benut. Bach, niets anders dan Bach, zuivere Bach, eerlijke Bach, unieke echte Bach. Bach in al zijn geuren en kleuren, soms neerslachtig, soms uitbundig, soms pineuterig en bekrompen, soms onwezenlijk geniaal dat hij amper tot niet te volgen is. Wie Bach in al zijn verschijningsvormen die hij in zijn vioolmuziek impregneerde begrepen heeft, is wel de violiste van dienst. Dienen is wat Christine Busch doet. Ze speelt niet voor haar plezier in de woonkamer, ze maakt er geen eigen product van om het publiek een BuschBach op te dringen. Niets van dit alles, Busch haar doel was, is en blijft Bach zo getrouw mogelijk uit te voeren en de componist zijn rijk emotioneel ervaren te vertolken. Daar slaagt ze wonderwel is en ze overstijgt talloze opnames en uitvoeringen. Zelden immers is Bach voldoende begrepen en hoe dikwijls wordt het niet vervelend te luisteren aan de sonates en partita’s omdat ze je op de duur snedig studiewerk schijnen te zijn? Hoeveel violisten doen de snaren niet kreunen en hoeveel hun strijkstokken horen we niet krakend op de snaren kletsen? Al te dikwijls wordt met teveel geweld en met pogingen allerlei te bewijzen (maar wat is dat allerlei dan wel?) hoe Bach moet en het gevolg is dat je de cd maar opzij legt
Een opname om niet opzij te leggen is wel deze en we zijn blijer dan ooit met deze realisatie want we hebben niet één maar twéé cd’s! Wil je nog meer vernemen hoe deze cd’s klinken? Dan is er maar een boodschap, nog een beetje verder lezen om te weten waar de dubbel-cd aan te schaffen, deze dan ook te kopen en als de weerga beluisteren. Doe dit niet terwijl je buurman het gras afmaait, doe dit op een rustig moment. Zet je er knus bij en zink weg in de wondere wereld van Johann Sebastian Bach, tot leven geroepen door Christine Busch.
Ludwig van Mechelen
Klassiek Centraal, Belgien
22.4.13
29.7.2006 Rheinische Post
Streichquartette von Joseph Martin Kraus
Alle sprechen von Mozart, wir auch – und zwar von schwedischen Mozart. Geboren 1756, im Mozart-Jahr. Gestorben 1792, ein Jahr nach Mozarts Tod. Kraus kam aus einem Städtchen am Main und wurde später Hofkapellmeister in Stockholm. Er war ein Genie, das größte jener Zeit, das außerhalb Wiens zulässig und denkbar war. Hören Sie seine Streichquartette, und Sie wissen, warum diese Nennung in einem Atemzug gestattet ist.
Das Salagon-Quartett spielt aber auch dermaßen verführerisch, dass man es mit der Not zu tun bekommt und gleich zum CD-Player läuft um zu schauen, ob nicht doch Mozart läuft. Dieses wehmütige Adagio hier, dieses flink und apollinisch springende Allegro, diese Feinheit, dieser Reichtum, diese Farbigkeit- das ist so mozartisch, dass es sich wohl um einen Irrtum beim Auflegen handelt.
Nein, es ist Kraus. Unglaublich.
Wolfram Goertz
1.1.07 The Strad Magazin
Boccherini
String Quintets in D minor op.18 no.5 (G287), in G minor op.29 (G318) and in F major op.41 no.2 (G347)
The members of Ensemble Explorations are persuasive advocates of these two-cello quintets. Their sensitive and engaging accounts combine energy, clarity and insight with warmth and affection; furthermore, theirs sound like real performances, not studio patchwork.
Tonally sweet, for the most part, but never cloying; beautifully articulated without a trace of pedantry; and texturally luminous while never inappropriately voluptuous, this is playing of exemplary poise and style.Tempos are thoughtfully determined, rhythms are buoyant and flexible, and the thematic interplay between instruments, particularly first violinist Christine Busch and first cellist Roel Dieltiens in the first movement of the G minor Quintet, offers musical conversation and technical bravura of a high level. But all five players are artists of taste and finesse, and their characterisation is always sensitively attuned to the music. Sample their account of the graceful opening movement of G347; their commendable timing and judgement in the minuet-substitute Allegretto smorfioso of the same work; their invitation to the dance in the finale of G318; their exhilarating and
neatly dispatched finales, particularly that of G347 with its rumbustious close; their lyrical and often sombre slow movements, not least the contrast between the powerful dramatic unisons and Busch's lamenting solo line in G287; and Busch's pleasing melodic contribution to the Andante of G347, and you will appreciate both the freedom of their interpretations and the striking diversity of Boccherini's invention.
The recorded sound is bold, clear, bright and admirably balanced. And while claims for this music should certainly not be exaggerated, agreeable listening is guaranteed.
Robin Stowell